Terug naar overzicht
Geen naheffing door uitzondering voor wisselend gebruik Geen naheffing door uitzondering voor wisselend gebruik

Blijf op de hoogte

Geen naheffing door uitzondering voor wisselend gebruik

De uitzonderingsregeling van de bijtelling voor bestelauto’s die ‘doorlopend afwisselend’ worden gebruikt, is in de praktijk soms lastig te kaderen. Een nieuwe uitspraak in een hoger beroepszaak illustreert op een duidelijke manier wanneer deze uitzondering van toepassing kan zijn.

De situatie was als volgt: Bij een aannemersbedrijf zijn in de periode van een belastingcontrole drie bestelauto’s in gebruik, waarvoor de eindheffing voor ‘doorlopend afwisselend gebruik’ is toegepast. Deze bestelauto’s hebben een enkele cabine en worden gebruikt voor het vervoer van de werknemers en materiaal naar de plaats van de werkzaamheden. De bestelauto’s worden meestal gebruikt door een vast tweetal werknemers met wie het bedrijf gebruikersovereenkomsten heeft gesloten. Daarin staat onder andere: “De auto wordt aan de werknemer ter beschikking gesteld voor het uitoefenen van zijn/haar functie (zakelijk gebruik). De werknemer is echter vrij de auto eveneens voor privé doeleinden te gebruiken (bijvoorbeeld tijdens vrije dagen en vakanties), echter niet meer dan 500 km per kalenderjaar, tenzij werknemer bijtelling betaalt”. Een rittenregistratie is niet bijgehouden.

In de praktijk is het gebruik zo dat een koppel van twee collega’s diverse klusadressen per dag bezoeken. Degene van het koppel die de bestelauto naar het klusadres rijdt en weer terug of naar een andere klus kan wisselen per rit en per dag. Het bedrijf heeft met de werknemers afgesproken dat in principe degene die het verst weg woont van het klusadres de bestelauto ’s avonds mee naar huis neemt en de volgende dag de ander ophaalt. Soms rijdt een andere werknemer in plaats van een van de werknemers van het vaste koppel mee. Bij vakantie van een van de twee rijdt in principe de andere werknemer in de auto, al dan niet samen met een andere collega.

De rechter oordeelt hierover in hoger beroep: In feite heeft belanghebbende gelijktijdig één auto ter beschikking gesteld aan twee werknemers, “waarbij niet is na te gaan wie, wanneer, gedurende welke rit met welk doel, naar of van werk, privé of zakelijk, de auto bestuurt en gebruikt”. Verder komt het voor dat een andere werknemer, niet behorende tot het vaste tweetal de bestelauto bestuurt of meerijdt.

Er kan volgens het Gerechtshof dan niet één werknemer worden aangewezen aan wie de auto ter beschikking is gesteld en voor wie door middel van het bijhouden van een rittenadministratie de werkgever zou kunnen bewijzen dat deze niet meer dan 500 kilometer in privé heeft gereden. Verder kan niet van beide werknemers worden nageheven voor van het privégebruik van dezelfde bestelauto omdat niet kan worden bepaald gedurende welk deel van een heffingstijdvak wie de beschikking en de mogelijkheid tot privégebruik heeft. Daar komt bij dat met regelmaat ook nog een derde gebruik maakt van de auto.

Toepassing van de eindheffing van € 300 voor doorlopend wisselend gebruik is in dit geval in overeenstemming met het doel en strekking van de wet: namelijk om een praktische regeling te geven voor dit soort gevallen. De naheffing ging dan ook van tafel.

Vorig bericht Volgend bericht

Laatste nieuws

Nog even geduld voor de SEBA...

Nog even geduld voor de SEBA...

Lees meer
Auto & Verkiezingen

Auto & Verkiezingen

Lees meer
Auto & Prinsjesdag

Auto & Prinsjesdag

Lees meer
Privéauto gratis opladen bij de zaak? Vergeet de belasting niet!

Privéauto gratis opladen bij de zaak? Vergeet de belasting niet!

Lees meer
Vakantie-auto? Kijk uit!

Vakantie-auto? Kijk uit!

Lees meer

Ik heb een vraag. Bel of mail mij terug.

We gaan veilig en zorgvuldig met uw gegevens om. Meer hierover in onze privacyverklaring »
Een ogenblik geduld…
linkedin mail mobile twitter xls